Pedersen Genootschap

Over Pedersen

Mikael Pedersen (1855 tot 1929) was een Deen die zijn ontwerp voor een fiets in 1893 octrooieerde. De Pedersens die nu, sinds de “herontdekking” in 1978, weer rondrijden hebben nog steeds een frame volgens dat ontwerp, inmiddels dus al meer dan een eeuw oud!

Mikael Pedersen had, voor zijn fietsoctrooi, al zijn sporen verdiend als uitvinder van machines voor landbouw en veeteelt. Die laatste activiteit bracht hem ertoe te verhuizen naar het plaatsje Dursley in Engeland, waar een belangrijke fabrikant van landbouwmachines, Lister & Co, was gevestigd.

Bij zijn komst in Dursley in 1893 had Mikael Pedersen tekeningen bij zich van een, voor die tijd revolutionaire, fiets waarvoor hij in datzelfde jaar een octrooi kreeg. Hij was tot zijn ontwerp gekomen door ontevredenheid over de, tot die tijd bekende, fietszadels. Hij vond ze bijzonder oncomfortabel. Dat zijn ze trouwens nog lang gebleven, afgezien van het ontwerp van Pedersen.

Pedersen bedacht een zadel dat je als hangmatje zou kunnen betitelen. Maar dan een hangmat van draden die van een bundel aan de voorkant min of meer waaiervormig uitliepen naar een metalen boog aan de achterkant, met dwarsdraden daar doorheen gevlochten. Het zadel moest worden opgehangen tussen twee steunpunten; van voren relatief star en van achteren met behulp van een aantal spiraalveren.

Om te vermijden dat er een speciaal subframe nodig zou zijn om die twee steunpunten te verschaffen, besloot Pedersen een geheel nieuw frame te ontwerpen dat afweek van wat tot dusver gebruikelijk was. Het werd het eerder genoemde stelsel van driehoeken dat opzich voldoende stijfheid bezat om een verbindingsstang tussen de bovenste “toppen” van het frame overbodig te maken. Op die manier konden die toppen als de steunpunten dienen, waartussen het “Pedersen-zadel” kon hangen.

Overigens wordt een van de zijden van de achterste driehoek gevormd door een spandraad en niet door een framebuis; hierdoor heeft het achterste steunpunt nog enige bewegingsvrijheid, wat tot het opvangen van schokken als gevolg van oneffenheden in de weg bijdraagt. Een oneffenheden waren er toen nog meer dan nu!

Moderne Pedersen hebben in het algemeen niet een zadel volgens het oorspronkelijke ontwerp. Zo’n zadel vergt veel (nauwkeurig) handwerk en wordt daardoor al gauw veel te duur voor de gemiddelde liefhebber. Maar de leren alternatieven zijn, dank zij de unieke ophanging, al comfortabel genoeg.

Ook de voorvork is opgebouwd uit driehoeken en is zo ontworpen dat het sterkste punt zich daar bevindt, waar de grootste krachten optreden. Die driehoeken zijn zowel van opzij als van voren zichtbaar: de vork bestaat in essentie uit vier buizen, zodat er in feite acht driehoeken zijn aan te wijzen. Ga maar na! De kortste zijden van al die driehoeken bevinden zich ruwweg in het midden van de vork en daar is het hoofddraaipunt aangebracht. Het geheel is bijzonder sterk (tenminste als de lasser zijn werk goed heeft gedaan).

Het maken van “een Pedersen” is een arbeidsintensieve zaak. Het vergt het lassen van 14, betrekkelijk dunne, buizen en wel op 57 plaatsen om de 21 driehoeken te vormen. Daarom zijn Pedersen nooit op grote schaal gefabriceerd. De oorspronkelijke productie stopte in 1914. Geschat wordt dat er ongeveer 30.000 Pedersen zijn gemaakt. In 1978 begon de Deen Jesper Solling de Pedersen-frames weer te bouwen en nu is een Pedersen te bestellen die naar de wensen van de toekomstige eigenaar, met moderne componenten als versnellingsnaven/derailleurs, hydraulische remmen en dergelijke, wordt afgebouwd.

Een Pedersen is (ook) bij uitstek geschikt voor mensen met rugklachten: je zit rechtop in een ergonomisch verantwoorde houding, schokken worden adequaat opgevangen zonder dat speciale schokbrekers nodig zijn en ook de armen worden ontzien.

Meer